De afgelopen zomer zijn de CAO-lonen in Nederland het sterkst gestegen sinds jaren. Echter gingen werknemers er onder aan de streep op achteruit. De prijzen zijn overal dermate gestegen, dat het ook het hogere salaris niet voldoende was. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is het sinds de eerste cijfers hierover uit 1973 niet voorgekomen dat de ontwikkeling van de CAO-lonen zover achterbleef bij de inflatie.
In het derde kwartaal van dit jaar lagen de lonen gemiddeld 3,4 procent hoger dan in het derde kwartaal van 2021. Dit is de grootste stijging sinds het eerste kwartaal van 2009. De loonstijging was jarenlang vrij beperkt in Nederland, maar met het aantrekken van de economie na de lockdowns lijkt het er weer op dat er sprake is van een stijgende lijn.
Nieuw personeel, hoge beloning
Eerder dit jaar gaf AWVN (adviseur van Nederlandse werkgevers op het vlak van arbeidsvoorwaarde) aan dat dit jaar ook veel sterkere loonstijgingen worden afgesproken met vakbonden. Oorzaak hiervan is ondermeer de krapte op de arbeidsmarkt. Veel bedrijven zijn op zoek naar nieuw personeel, alleen door de beloningen omhoog te gooien lukt het nog om nieuwe krachten te vinden.
De grootste stijging is te vinden in het onderwijs. Hier stegen de lonen in het derde kwartaal met 7%, volgens het CBS de hoogste stijging ooit voor deze bedrijfstak. Deze flinke plus is onder andere te danken aan het dichten van de loonkloof tussen primair en voortgezet onderwijs vanaf januari 2022.
Salaris stijging valt in niet
Helaas valt het extra salaris in het niet bij de hoge inflatie. Bezien over het derde kwartaal lagen de consumentenprijzen 12,3% hoger dan in 2021. Dat betekent dat de zogeheten reële loonontwikkeling in Nederland bijna 9% achteruit is gegaan. Grootste oorzaak zijn de energieprijzen, die sinds de Russische inval in Oekraïne flink zijn gestegen. Maar ook veel andere zaken zijn de laatste tijd in rap tempo duurder geworden.
AWVN benadrukte eerder ook al dat door de hoge inflatie het koopkrachtverlies van werknemers niet volledig gecompenseerd kan worden. In voorgaande jaren, toen de inflatie historisch laag was, lukte het bijvoorbeeld met een loonsverhoging van 1 of 1,5% al om de koopkracht te verbeteren. Dat is nu helaas niet meer het geval.